De man met de duizend imago’s
Het nieuws gonsde 10 januari de wereld rond: ‘Muziekicoon David Bowie overleden’. David Bowie (1947-2016), de extravagante muzikant, zanger, tekstschrijver, danser, acteur en modekoning, de goddelijke man met de duizend imago’s, de briljante artiest met zijn buitenaardse kijk op de wereld, was gestopt met ademhalen. Twee dagen na zijn 69ste verjaardag en release van zijn laatste album, speelde de Londense David Robert Jones het laatste slotakkoord van zijn eigen leven. Leverkanker doofde langzaam zijn sterrenkracht, maar zijn naderende dood had hem geïnspireerd tot ‘Blackstar’ met als thema de transformatie van de sprankelende ster die hij altijd was geweest tot de zwarte ster die hij uiteindelijk zou verworden.
Bowie jeugd
Bij de naam David Bowie word ik naar mijn jeugd geprojecteerd. Naar de brugklasperiode, de hitkrant met de top 40, naar de platenzaak waar ik zeker een keer per week ging snuffelen tussen oude en nieuwe singeltjes en naar de marktkraam met stroopwafels. Als ik mijn ogen dicht doe ruik ik zo weer de geur van warme stroop en gebakken koek. Ik wist nog niets van die andere wereld. Die wereld waarin je kon worden wat je wilt.
Onvergetelijk in Labyrinth
Bowie wel. Ik draai mijn favoriete nummers nog een keer: Space Oddity, Fame, China girl, Heroes, Changes, The Jean Genie en Let’s dance. En ik dans. Ik zie clips en films voorbijkomen. Hij wist de wildste fantasieën te veranderen in een onvoorspelbare werkelijkheid, geen ruimte latend voor twijfel aan de waarheid. Onvergetelijk was hij bijvoorbeeld ook als de goblinkoning in ‘Labyrinth’.
Granville & Catch 22
In 1986, toen Labyrinth uitkwam, zat ik op de PABO. Ik was een jaar of 23 en werkte vaak achter de bar in ‘Catch 22’, een Ierse Pub in Breda. De LP-collectie van Granville Kelly, de Noord-Ierse eigenaar van ‘Catch 22’, was ooit de perfecte reden geweest om een pub omheen te bouwen. Het was wel even schakelen, van meisjesgezin naar ruige kroeg vol rauwe bonken. Al snel wende ik aan de vreemde accenten, plagerijen en de ‘mannenmuziek’. Door Granville leerde ik anders naar muziek luisteren, alsof ik de muziek zelf werd.
De Kuip was niks voor mij
Regelmatig trok Granville met een bus Ierse, Engelse en Schotse stamgasten naar een popconcert. Politiek en geloof waren verboden onderwerpen, maar muziek verenigde de Engelstalige jongens. Zo’n groot concert trok mij totaal niet. Ooit was ik naar een voetbalwedstrijd in de Rotterdamse Kuip geweest. Feyenoord speelde tegen Ajax. Ondanks dat ik omringd was door politievrienden, werd ik paniekerig van de meer dan 50.000 schreeuwende en stampende supporters om me heen.
Bowie moest mijn aandacht delen
Hoewel ik me had voorgenomen zoiets nooit meer te doen, overtuigde Granville me ervan dat hij met zijn leven over me zou waken, maar ik moest wel snel beslissen. De kaarten voor het Bowie-concert vlogen namelijk weg. Zo belandde ik in 1987 toch weer in de Kuip. Eenmaal binnen verlegde Granville ongemerkt mijn focus naar een goede plaats in het middenveld. Want daar was ‘the perfect sound’. Al snel stond ik in het afgeladen stadion onder de sterrenhemel mee te zingen en dansen, terwijl Bowie live voor mij stond. Hij moest mijn aandacht delen met Granville, want van hem was ik heimelijk een nog groter fan.
Zijn magische stem
Bowie was een uitzonderlijk artiest. Zijn charismatische persoonlijkheid, gehuld in extravagante outfits vol glitter en kleur, trok ieders aandacht. Experimenten met drugs speelden geen onbelangrijke rol, maar dat begreep ik pas achteraf. Zijn gedaantes, outfits en muziekstijlen veranderden in de loop der jaren, maar zijn stem, zijn magische stem, bleef het krachtige middelpunt dat al het andere daaromheen omarmde, uitdroeg en uiteindelijk overbodig maakte.
Die klap kwam hard aan
Zo leeft ieder zijn leven. Groots of klein, of iets daar tussenin. Totdat ons licht dooft. Bij de een wat vroeger dan bij de ander. Zo kwam Granville al jong om het leven. Hij schoot van een dijkje af vlak bij zijn huis waar hij al jarenlang moeiteloos overheen was gereden. Ik heb vaak genoeg naast hem gezeten om dat te weten. Ik woonde toen pas op Bonaire en hij had plannen om naar het eiland te komen. De klap kwam hard aan bij mij. Ik kon mijn verdriet toen met niemand delen.
Het einde van Bowie’s onsterfelijkheid schudde me wakker
Totdat ik zwanger werd. Ik besloot mijn kind naar hem te vernoemen. Maar omdat Granville geen meisjesnaam is, gaf ik Nikita zijn achternaam ‘Kelly’ als doopnaam. Een stoerdere gardian angel kon ik niet bedenken. En zo werd ze in het Bonairiaanse geboorteregister ingeschreven onder de namen Nicky Nikita Innocencia Kelly Cosijn. Al snel werd Cosijn vervangen door haar vaders naam ‘Grootemaat’. Zo staat het ook op haar vliegticket. Inderdaad, Nikita komt een weekje naar huis! Ik kon niet langer doorgaan met wachten. Het was alsof het einde van Bowie’s onsterfelijkheid me plots wakker schudde. Het leven is te kort. En het houdt ook zomaar op. Leef het nu!
Het anders durven doen
Nikita en ik gaan elkaar opnieuw ontdekken, want al is het niet zo extreem als Bowie’s metamorfoses, ook wij veranderen voortdurend. We gaan natuurlijk herinneringen ophalen maar ook nieuwe maken. Bij Jibe City, op Klein Bonaire of bij Slagbaai. En we kijken films. Van Bowie bijvoorbeeld. Als ode aan iedereen die anderen inspireert om het anders te durven doen. Om alles uit het leven te halen wat er in zit. So, what are you waiting for? Let’s dance!
Christel Cosijn, in: Amigoe, 14 januari 2016